Roucquet

“De 1906 was meer gecorseerd, een grotere wijn me dunkt!” “Hoe kun je dat nu zeggen, reageerde Coen, de 1920 is veel eleganter, een echte premier cru!” Het was Kerstmis 1935. Mijn vader kan zich als kind de superlatieven over de Margaux 1906 en 1920 nog goed heugen. Elk jaar rond de Kerst schonk zijn vader het beste uit zijn kelder aan zijn neven Coen en Cees. Opa, oom Coen en oom Cees kwamen er maar niet uit welk jaar nu beter was.

Cees (l) & Coen (r) met vrouwelijk schoon tijdens een potje tennis

U begrijpt, wijn werd in mijn familie met de paplepel ingegoten. Dat was ook letterlijk wel een beetje zo. Pa werkte bij Heineken op de Noordsingel in Rotterdam. Aan tafel hadden mijn broertje en ik drie opties; Heineken in een ‘deukje’, wijn met water of water. Een ‘deukje’ was een klein glaasje met aan de onderkant deukjes waar je vingers precies in paste. Of ze speciaal voor kinderen gemaakt waren weet ik niet, maar mijn vader dronk zijn bier in ieder geval uit een vaasje. Zondags was er SiSi, maar echt alleen op zondag.

Si-Si?

De wereld van wijn bleef lang een schimmige. Behoud van reputatie was belangrijker dan kwaliteit. Zo kocht mijn oma ooit – opa was reeds overleden – bij de Albert Heijn een Chateau Margaux uit 1972. Het was helaas een zuur en waterig wijntje, niet veel beter dan de Pinard, de huiswijn van de Appie.

De eerste die de schimmige wijnwereld doorprikte was Robert Parker. Hij hanteerde heldere maatstaven en gaf wijnen een waardering tussen de 50 en 100 punten. De wijnwereld stond op z’n kop! Vele gerenommeerde wijnhuizen werden met de grond gelijk gemaakt, ook in de Bordeaux, maar vooral in de Bourgogne. Volgens Parker was het simpel. Goede wijn wordt gemaakt door een hardwerkende boer en met rijpe druiven. De tijd van ‘elegante’ wijnen van onrijpe druiven was definitief voorbij.

Robert Parker’s Vintage Wine Chart

“I only cellar 92+ wines, Anton. Parker is the man with the Paragon palate. He is always right”.
Ian Lloyd was een bridgevriend met een imposante wijnkelder. Officieel was hij filmproducer. Zat hij zonder werk dan gingen er wat kisten naar Christies en kon hij weer een paar maanden vooruit. In 1992 kocht ik op zijn advies in Londen Parkers standaardwerk ‘Bordeaux 1961-1990’.

Stage lopen bij Torelli

De zoektocht naar goede wijn was gestart. Eerst jaren in Frankrijk en nu in Italië. Met Parker op zak begin je met de Barolo’s en de Barbaresco’s. Maar een goeie Barbaresco is tegenwoordig net zo duur als een goeie Bordeaux. Leuk voor de Kerst maar verder niet zo interessant. Gelukkig biedt Piemonte een scala aan wijnen met een veel hogere genotscoëfficiënt*.

En nu dertig jaar later sta ik op mijn eigen wijngaard. Het zijn er eigenlijk twee, il piccolo e il medio, wie weet komt er ooit nog een grande. Op il piccolo staat Ruchè, maar eigenlijk mag ik het niet zo noemen. Ruchè mag uitsluitend verbouwd worden in zeven dorpjes rondom Castagnole Monferrato. Hier werd de wijn vroeger alleen geschonken tijdens feeëriek verlichte dorpsfeesten. De wijn van de zeven dorpjes drinkt ook als een sprookje; aromatisch, amoureus en divine. Ruchè is totaal anders dan de gespierde Barbera of de frivole Dolcetto.

Derdejaars viti met Frommel 2.0

“Hoe oud zijn je viti nu?” “Eh, ze zijn van 2019, dus twee jaar oud.” “Nee joh, zegt Pierfrancesco Gatto, dan zijn het derdejaars. Dan heb je dit jaar al je eerste oogst!” Ik schok me rot! Ik was alleen nog maar bezig met het maken van een sterke stok. Pas in 2022 of 2023 zou ik voor het eerst oogsten, maar nu al? Daar ben ik nog helemaal niet klaar voor! En ik heb nog geeneens een naam. Wat vindt u van Roucquet? Klinkt in ieder geval divine en amoureus!

*Wijn met een hoge genotscoëfficiënt volgens mijn berekening (genot/€):

La Porta della Zia Nini (De deur van tante Nini)

La porta della zia Nini

Al twee jaar zeul ik een deur achter me aan. Het is een erfstuk, dus daar moet je iets mee. Het loodzware gevaarte komt uit het appartement van tante Nini. Tante is de ongetrouwde oudere zus van mijn vader. Frankje mocht studeren, Nini niet.

Tante Nini
Tante Nini

Vaak was ze zuur en kribbig. Ze was lerares op een basisschool, maar had volgens mij een pesthekel aan kinderen. Ze sloeg ze ook. Dan gingen die ouders zeuren bij het schoolhoofd en kreeg ze een reprimande. Maar als kind waren wij nooit bang van Tante. Rond Sinterklaas verheugden we ons altijd op haar komst. Ze hoorde erbij. Ik vond dat ze groot gelijk had dat ze die mormels af en toe een draai om de oren gaf. Mijn vader deed dat ook bij ons…

Tante is niet meer. Ze heeft de gezegende leeftijd van 94 bereikt. Ze had alles aan het Wereld Natuur Fonds kunnen nalaten maar dat deed ze niet. Ze was uit traditioneel hout gesneden. Haar vermogen had ze geërfd van haar vader en ze vond dat alles ook weer doorgegeven moest worden aan diens kleinkinderen, ook al waren die dan van haar broer.

Dr. van Praag
Dr. van Praag

Zo kwam La porta della zia Nini bij mij terecht. Tante had de deur ook al haar hele leven achter zich aan gesleurd. Molenaars bewaren alles. Oorspronkelijk was het de voordeur van de praktijk van haar grootvader Dr. van Praag (1864-1948), de huisarts van Wassenaar aan het Dorpsplein. Alles bij elkaar voldoende reden om tantes deur met egards te behandelen, hoe lomp en zwaar die ook is.

Ook al is het een onding, hij is wel mooi, met sierlijk snijwerk en ornamenten. Als voordeur is die anno nu echter niet meer geschikt. Met slechts 193 cm in lengte, past hij nergens meer. Tante heeft de deur in haar Turnhoutse appartement uiteindelijk zelfs tot kastdeur moeten degraderen.

Wij hadden goede hoop dat hij in Italia wel zou passen. Italianen zijn een maatje kleiner en onze boerderij in Piemonte moest behoorlijk verbouwd worden. Alle ramen en deuren moesten worden vervangen. Maar zelfs de plattelandsmaten bleken hier te groot. Ons zwembad bood uitkomst. Het is een voornaam bad geworden en daar past een voorname toegangspoort bij. Vanaf de schuur opent zich nu La Porta, waarna een zwevende trap toegang geeft tot La Piscina. Een waardige bestemming voor de deur uit het dorp met de wassende maan.

6ff899d5-ec2c-4588-a73b-75618d1a14d6

I miei barbatelli!

‘Wilt u niet liever 200 stokken?’ Alessandro staat in het gezellige kantoortje met de telefoon in zijn hand. Hij wil zijn vader Pierfrancesco Gatto nog wel even bellen of er nog barbatelli te koop zijn. Het is al mei en de meeste wijnboeren hebben hun barbatelli al in de grond.

Barbatelli hebben niets met Barbapapa en Barbamama te maken, behalve dan dat het kleine babywijnstokjes zijn. Pierfrancesco koopt er jaarlijks 1.000 om dode en slechte ranken te vervangen. Een paar maanden geleden hadden we flink wat wijn bij hem gekocht. Na al haar moed verzameld te hebben, vroeg Agnes hem of we via hem ook wijnstokken konden afnemen. ‘Geen probleem, of ik er nu 1.000 of 1.100 koop, dat maakt niet uit’.

etiket gatto
Een etiket van azienda Gatto van wijlen kunstenaar Carlo Carosso uit Asti

Ik was er even stil van. Ongelooflijk, we hadden elkaar nooit eerder ontmoet, maar niets van achterdocht. Niks van, wat moeten die Hollanders daar mee? Of, dachten jullie dat ik zo maar laat weten waar Abraham de mosterd haalt? Ik vraag me nog steeds sterk af of een Franse wijnboer ook zo behulpzaam zou zijn geweest.*

Bescheiden blijven nu. Meer dan 100 stokken durfde ik dan ook niet te vragen. ‘Wilt u niet liever 200 stokken?’ vraagt Alessandro. Het klonk als muziek in mijn oren. Inmiddels had hij zijn vader aan de lijn. ‘Kunt u ze vanavond om 21.00 uur afhalen?’.

De belangrijkste stap voor mijn wijngaard was gezet. Het basiskapitaal is verzekerd! Nu nog even de tijd overbruggen. Voldaan togen Agnes en ik naar het dorpsplein. Voor ons drentelde Toby, de beagle van azienda Gatto. Dat was niet de bedoeling. Slim had Toby misbruik gemaakt van het openen van de poort. Onze goedzak Frommel fungeerde als lokaas en speelde ‘hard to get’, na enige vluchtpogingen van Toby, hadden we hem ingerekend. Het was het minste wat we konden doen!

Voor het inrichten van de wijngaard heb ik verschillende ‘consiglieri’. Een consigliere associeer ik altijd met Robert Duvall in zijn legendarische rol als consigliere in The Godfather. Het betekent in het Italiaans gewoon adviseur. Luca van Isolabella della Croce, heeft twee pezzi op ons terrein aangewezen die zeer geschikt zijn voor mijn wijn. Matteo Marconi is niet alleen mijn adviseur maar helpt ook nog mee. Hij is onze superbuurboer die ons land bewerkt. We hadden net met Matteo een nieuw contract afgesloten voor vijf jaar met een soort pachtsom, maar die wordt nooit uitbetaald. Zijn hulp in natura is mij vele malen meer waard!

Voordat de stokken de grond in gaan, moet er eerst diep geploegd worden. Na een dag werk, heeft de bulldozer het hele stuk anderhalve meter diep omgeploegd. Nu moeten de ‘buchi’ geboord worden. In dit geval flinke gaten van een meter diep.

Matteo boort en ik leg de lat telkens 85 centimeter verder totdat we 200 buchi hebben. Tegen de avond begin ik met het planten van de stokken. Agnes wil alleen verder helpen als ik sneller plant. Ze vindt me te veel een Pietje Precies en het begint wat te regenen.

‘Als de stokken erin zitten, hoef je voorlopig niks meer te doen, alleen om de drie à vier dagen water geven’ zei Matteo. We zijn bijna klaar met planten en het regent pijpenstelen. Het houdt maar niet op. Normaal is dat genoeg voor een sombere dag. Vandaag niet, ik ben kletsnat maar voor mij schijnt de zon!

*Daarbij komt, dat ik niet om een gewone Chardonnay- of Barberadruif vroeg, maar naar het zeldzame druivenras Ruchè. Er zijn maar zeven dorpjes rondom Castagnole Monferrato die Ruchè op het etiket mogen zetten. Buiten dit gebied is het verboden en als je toch Ruchè wil maken, moet je het wel een andere naam geven. Suggesties zijn welkom!

file3-1.jpeg
Ruchè of Rouchet of ?

 

Caprice des dieux!

‘C’est un caprice des dieux!’. Een groter compliment kon mijn vriend Titus niet maken. Het betekent zoiets als een mirakel van de Goden. We hadden net de Cuvée les Equinces 2015 van Pierre Berlancourt geopend, een witte bourgogne. Titus had gelijk, zo’n goddelijke wijn hadden we nog nooit geproeft, verrukkelijk!!

Samen met zijn zoon Adrien, runt Pierre een microscopisch klein wijngoedje in Meursault. Het is nog geeneens één hectare. Zijn wijnen mogen slechts ‘Bourgogne’ heten. De percelen liggen namelijk net buiten de chique appellations van Puligny Montrachet en Meursault.

Links de miniscule oogst 2016, rechts 2017

Eén keer per jaar maken we vanuit Italië een stop in Meursault. Dan mag ik mijn gereserveerde hoeveelheid flessen ophalen. Nu is dat 2016, want alle wijn blijft minimaal twee winters op vat. Pierre en Adrien hebben lak aan het appelation-systeem. Elk jaar bewijzen ze weer dat ze van druiven van ‘bescheiden’ komaf met noeste arbeid, hele grote wijnen kunnen maken. Veel beter dan de meeste bourgognes met voorname etiketten en stratosferische prijzen.

‘Italië is groot in rode wijn, wij maken de beste witte wijn’, legt Pierre mij uit. Ik kan het alleen maar beamen. Als dank voor mijn jaarlijkse toelage heb ik een paar flessen rood uit Italië meegenomen. Ook van een man die pas op latere leeftijd serieus wijn is gaan maken; Lodovico Isobella della Croce was eerst topadvocaat in Milaan. Pierre was decennia lang sommelier in Parijs. Zij tonen aan dat je nooit te oud bent om wijn te maken.

Dus waarom ook niet in Ponti? Nu staat er tarwe of maïs op ons land. Die wuivende tarwe is best mooi, maar die maïs is niks an. Pierre adviseert wit; ‘Dat is makkelijker dan rood, eventueel kun je Merlot proberen’. Agnes wil wit. Ik wil rood, het liefst Albarossa, een kruising tussen de ‘mannelijke’ Nebbiolo en ‘vrouwelijke’ Barbera.

Anton en Pierre

Of je wijn kunt verbouwen, hangt af van de ligging en de terra. Eén ding is zeker, vroeger werd er wel wijn gemaakt. De ‘botti’ (vaten) in onze kelder en de pers in de tuin getuigen daarvan. Maar dat was bocht. Zure Barbera die uitsluitend de oude generatie nog aan kan. Maar, zou het ooit mogelijk zijn zoiets moois, als van Pierre te maken? Binnenkort komt Luca van Isolabella della Croce ons land inspecteren. We wachten in spanning af.

P.S. We zijn weer in Rotterdam, heb je zin in een proeverijtje van de wijnen van Pierre? Je bent welkom!

La Palma di René (De Palmboom van René)

img_3085Vandaag kreeg ik een zelfgekweekte palmboom van René. René Gaillet is een schat van een man. Hij is een Zwitser en woont aan de overkant van het dal in zijn Casa di Palma. Hij is al 78, maar loopt nog als een gems. Hij kent alle ’Pontesi’ van het dorp. Wekelijks brengt hij ons op de hoogte van de laatste nieuwtjes. Na 10 jaar is hij al behoorlijk geïntegreerd. Tijdens het laatste dorpsfeest mocht hij weer meelopen in de optocht. Weliswaar nog niet als edelman, maar wel als monnik. Hij was zo trots als een pauw. Ik noem hem altijd ‘Re-nè’, gelijk de legendarische barman van ‘Allo ‘Allo. Geen idee waarom. Net als ‘Good Moaning’ van Officer Crabtree (*). Iets dat je nooit meer kwijt raakt.

Palmbomen zijn eigenlijk niet van deze streek. Ze geven echter zo een onweerstaanbaar vakantiegevoel dat je ze tegenwoordig op de gekste plaatsen tegenkomt. Vaak leiden ze een armetierig bestaan, vooral in Rotterdam. Er is één uitzondering, het hoekpand aan de ‘s-Gravenweg dat volledig is omgeven door enorme palmbomen. De eigenaar tart hier al jaren alle weergoden. Ik gun hem dan ook van harte deze tropische zomer.

Onze gasten in Italië raden wij altijd aan om via Genua te reizen. Het is er net zo heerlijk rustig als Rotterdam Airport en als je aankomt wordt je verwelkomt door wuivende palmbomen. De opgeknapte haven van Genua – Porto Antico – voelt aan als Rotterdamse wederopbouw. Net als Turijn is het een no-nonsense werkstad. Rotterdammers voelen zich er direct thuis. Je kan natuurlijk ook (goedkoop) op Milaan vliegen, maar dat is net Schiphol.

img_3086Vanochtend bezochten we het lokale ziekenhuis in Acqui Terme. Het was niks bijzonders, alleen bloedprikken. Net als het Franciscus ligt het hospitaal naast een golfbaan. En ook bij ‘l’Ospedale’ werden wij bij de ingang verwelkomt door een palmboom. Binnen aan de bar kregen we vervolgens een heerlijke caffè. Ook al zou je ziek zijn, je krijgt in deze omgeving nauwelijks de kans je ziek te voelen.

Ik ben in mijn nopjes met mijn palmboom, mijn allereerste palmboom. Hij gaat zeker een mooi plekje bij het zwembad krijgen. Mijn palmboom heeft de goedkeuring van onze vicini Pasquale & Lidia. Eerder had ik nog het idee om Toscaanse cipressen aan te planten. Pasquale maakte me al snel duidelijk dat dit een onzalig idee was; ‘I cipressi sono alberi per un cimitero!’. Begrafenisbomen dus. Nooit bij stil gestaan.

(*) Tijdens onze laatste pub quiz in Café de Gouden Leeuw in Oud IJsselmonde kregen wij de vraag; Hoe heet de agent in ‘Allo ‘Allo die altijd binnenkomt met “Good Moaning”? Antwoord: Officer Crabtree. Altijd handig om zulke kennis paraat te hebben.

Ponti, Ponti, Ponti!

Pon-ti, Pon-ti, Pon-ti! Elke keer als we weer een nieuw huis hadden gezien in Italië begon Agnes opnieuw; Pon-ti, Pon-ti, Pon-ti! Alle huizen die we zagen konden volgens Agnes niet tippen aan het eerste huis, het huis in Ponti.

Onze zoektocht naar een huis in Italië was door mij minutieus uitgezet. Via diverse makelaars had ik voor twee weken lang afspraken gemaakt in Piemonte en Toscane. We begonnen in het Noordwesten bij Piemonte en daalden dan af in Toscane. Centraal Toscane viel het eerst af. Toen we vooraf aan een bezichtiging daar om “due caffè” vroegen, kregen we de wedervraag “Two Americano”? We hadden gegeten en gedronken.

Noord Toscane is leuker, zeker in de buurt van Barga. Alle huizen die we daar zagen waren smaakvol verbouwd door Britten. Niks mis mee, maar ‘te af’. Het aantrekkelijke van Piemonte is dat de verkopers nog vaak Italianen zijn die daar al generaties lang hebben gewoond. De huizen leven en zijn nooit af.

Huizenjacht in Italië gaat nooit alleen met de makelaar. De eigenaar is er altijd bij. Dat was wel even wennen. En zeker als alle luiken dan dicht zijn, is het best moeilijk alles naar waarde in te schatten. Agnes had de potentie van huis nr. 1 al snel in de smiezen, maar ik was zelfs na een tweede bezichtiging (met de luiken open) nog steeds niet overtuigd.

ponti-aceto-balsamico-di-modenaTot er een paar wonderlijke ‘toevalligheden’ plaatsvonden. Op allerlei plekken liepen we de eigenaren Gigi en Luciana tegen het lijf. Het werd soms zelfs wat gênant. Toen ik Luciana weer zag in de Bennet (de lokale Albert Heijn) verstopte ik mij tussen de schappen. Ik zat met mijn neus tussen de azijnflessen en bestudeerde de etiketten. Met koeienletters stond daar ‘PONTI dal 1867’. En ineens wist ik het. Het kon niet anders zijn dat Ponti 1867 de natuurlijke opvolger werd van ‘Anno 1867’, onze B&B op de Eendrachtsweg in Rotterdam!

Op 20 december 2016 zaten we bij notaris Barassi in Milaan en werden we de trotse bezitter van een originele Pietra boerderij met zeven hectare land in de heuvels rond Ponti (*). We reden de dag daarna direct door om voor het eerst Kerst en Oudjaar in Italië te vieren. Toen we aankwamen stond de thermometer op 3 graden. We waren straal vergeten dat er helemaal geen centrale verwarming was. Met twee open haarden en straalkacheltjes piekten we 17 graden tijdens Kerstnacht. We vonden het heerlijk warm.

(*) Ponti is een dorp van 632 inwoners, ruim een uur rijden van Turijn en een klein uurtje van Genua, midden tussen de wijnheuvels van de Langhe en de Monferrato. Het gebied is sinds 2014 Unesco werelderfgoed. Sindsdien zijn er meer toeristen die het ‘geheim van Piemonte’ ontdekken. Journalist Rik Rensen schreef een boek over het Geheim van Piemonte. Zijn laatste boek “Puur Piemonte” is ook een aanrader.