‘Mooi beest zeg, wat is dat voor ras?’ In het centrum van Rotterdam was dit een veel gestelde vraag. ‘Een Franse Basset’, antwoordde ik dan, of, als ik er echt zin in had, ‘Een Grand Basset Griffon Vendéen, mevrouw!’ In Kralingen wordt deze vraag nooit gesteld. Het wemelt hier van de Bassets.

Onze Grand Basset heet Frommel. Frommel is een mensenvriend, geen dierenvriend. Laatst kwam een enthousiaste Petit Basset op haar af. Zoals wel vaker, wordt zo’n hondje dan totaal genegeerd. ‘Ze is soms wat snobberig’, excuseerde Agnes onze Madame de Pompadoer. ‘Ach, dat past wel in Kralingen’, zei de mevrouw. ‘Als we ‘t zelf maar niet worden!’ Frommel voelt zich thuis tussen het ‘oud geld’. Ze is nu eenmaal als kakhondje geboren, dat kun je haar moeilijk verwijten. Net als ‘oud geld’, daar kan je ook niks aan doen.
De Oude Dijk fungeert als de Laan van Meerdervoort in Den Haag, de scheiding tussen het Veen (geen geld) en het Zand (veel geld). Ten zuiden lijkt Kralingen op het Oude Westen. De Vlietlaan doet aan de Nieuwe Binnenweg denken. Ook hier is met Jordy’s Bakery het proces van gentrificatie onherroepelijk ingezet.
Verder naar het oosten zijn de studentenpanden op de Avenue en de Voorschoterlaan. En de Lusthofstraat. Als student kocht ik daar in de jaren 80 mijn halfje bruin bij bakker Van Duijn. Nog steeds het lekkerste brood dat ik ooit geproefd heb. Helaas, Van Duijn bestaat niet meer. Klootwijk heeft het wel overleefd. En gelukkig is slager Van Linschoten er ook nog. Naar zijn winkel gaan, is telkens weer een feest.

Tot nu toe bevalt Kralingen prima. Ik mis alleen de Witte de With. Ik weet, het is maar vier metrohaltes naar de Schouw, maar toch, dat doe je niet elke dag. Onlangs zijn we op verkenning uit gegaan. Ik had wat tips van Leo gekregen. Leo ken ik uit de politiek. Hij was fractievoorzitter van een grote linkse partij. Ik van een nog veel grotere rechtse partij. Na de raadsvergadering nam ik hem een stuk serieuzer. Dan was het zaak wie het eerst bij de bar was. Meestal won hij. Zo kwamen wij in Het Rijk van Kralingen terecht. Een absolute aanrader. Voelt als het Riddertje op de Mauritsweg toen Martin daar nog de scepter zwaaide. En Neubourg op de tap, ook al zo’n aanrader.

Terug lopen we langs Mecklenburglaan 11. Het ouderlijk huis van mijn moeder viert Halloween. Het maanlicht schemert op de plas. Thuis bekijken we de oude filmrolletjes die we nu ook digitaal hebben. Het is negen maart 1957. Mijn vader rijdt voor, in de koets. Op de achtergrond zie je de Kralingse Plas. Daar kijken we nu op uit. Eigenlijk voelt het heel vertrouwd allemaal.