Lentehuisje (2) / Casa di primavera (2)

Piet en Anneke aan het melken in de wei en de logeerboerderij

“Daar woonden Piet en Anneke!” Ik wijs naar een voorname boerderij op de hoek van de Grindweg en Alberdalaan. “Daar logeerde ik met mijn broertje, het was maar twee weken, maar het leek een hele zomervakantie!” Het mooiste was de hooischuur, daar kon je meters hoog van de hooiblokken naar beneden springen. We beleefden hier onze eigen Wilde Westen. Veel spannender dan de schietpartijen van de woensdagmiddag tv.

Op de melkkar van ome Appie

We zijn in Nijeberkoop, vlak bij Oldeberkoop, in het zuidoosten van Friesland. We zitten daar in ons tweede lentehuisje. Mijn ouders hadden hier in de jaren ’60 ook een vakantiehuisje. Het lag aan een betonweg richting het Tjongerkanaal. “Voorbij het kanaal spreken ze Fries, daar kun je ze niet meer verstaan”, zei mijn vader altijd. Dat was voor ons het einde van de wereld. We lagen in de zon aan de kade en keken uit over dat vreemde land. We zijn de Tjonger naar mijn weten, nooit over geweest.

Akela voorop

Maandag worden onze fietsen gebracht. Wij huren bij Hulzinga, een soort Benny Jolink van twee meter met witte manen. Ik zie veel meer van dit soort Vikingen hier. Waarschijnlijk zijn ze meegekomen met de keien van de laatste ijstijd. Zelf vindt Viking Hulzinga fietsen maar niks, maar de zaken lopen goed, ook nu met de corona. Ik ben ook geen fietser. Ik loop alles. Agnes fietst veel beter. Zij gaat dan ook voorop. Ik heb de ‘Akela’ maar te volgen. Soms is ze nog slechts een rode stip op de horizon. Ouderen op de elektrische fiets schijnen het nieuwe gevaar op de weg te zijn. Het zadel staat vaak te hoog. Bij het wegrijden wil dat nog wel eens fout gaan. Zelfs bij onze Akela. Gelukkig landt Agnes op haar rug in een zacht bed van konijnenkeutels.

Er is weinig veranderd aan het landschap. Het westen van Friesland is mooi maar alleen vanaf het water, het land is daar efficiënt en saai. Hier in het Zuidoosten is veel meer afwisseling. Grazige groene koeienweiden grenzen aan bos, vennen en heide. Enorme melkveehouderijen grenzen aan biologische boeren in het bos (www.boereninhetbos.nl). Boerenwegen worden geflankeerd door statige eiken-allees. Majestueuze rode beuken verraden voorname hoeves.

We komen nauwelijks auto’s tegen. Vooral boeren op grote tractoren. En overal wordt gras gemaaid. Het is als in Piemonte. Onze fietstochten voeren ons van Egypte naar Frankrijk en van Canada naar Moskou. Deze gehuchten zijn nog steeds in Friesland, maar de grens van Drenthe en Overijssel is vlakbij. De crises wordt zo voor ons een vakantie in eigen land. En schijnt de zon niet, dan spelen we binnen het Elfstedenspel. Ik win elke keer, mijn zonen zijn kansloos. Tja, als je de vier S’en uit Noorwegen* niet kent…

(*) Stensen, Sjobrend, Storholt, Stensschemmet

Lentehuisje (1) / Casa di primavera (1)

‘Ja, dat klopt, mensen zijn blij dat we gewoon open zijn, dat biedt toch een beetje troost’. Banketbakkerij Jan de Groot, tegenover Den Bosch CS, is de enige winkel in de straat die deze zaterdagmorgen open is. Voor de zaak staat een keurig rijtje op gepaste afstand. Verder is er, op een zwerver na, geen hond op straat. Met een doos ‘echte Bossche bollen’, loop ik voldaan weer naar mijn auto. Gewoon nog steeds voor €2,40 per stuk. Geen geld eigenlijk.

Vanaf Den Bosch rijd ik naar Vught. In de hal van de flat doet mijn moeder de deur open. Ik had net de verse asperges op de deurmat gelegd. We zwaaien en ik ben snel weer weg. De asperges komen van de familie Leyten, aspergeboer in Alphen. Al jaren is iedereen van ‘t Muldersnest daar vaste klant. De zaken lopen goed. Ook hier was een zigzag-rij tot op de straat.

Zigzaggen voor asperges

‘t Muldersnest is een familiehuisje midden in het bos. Door de bomen heen kun je de Regte Heide zien. De Keltische grafheuvels getuigen van culturen van ver voor Christus. Op ons terrein ligt ook zo’n grafheuvel. Een paar jaar geleden hebben we daar Tante Nini begraven. Het huisje was heel lang van haar alleen. Mijn vader mocht er twee weken per jaar op vakantie met ons. Als kind kan ik me nog goed herinneren dat er een stoffige weg dwars door het terrein liep. Op oude kaarten is de weg nog te vinden. Tante vond dat maar niks. Sluw als ze was, sloot ze de toegang af met prikkeldraad en vogelwal. Niemand heeft het pad ooit gemist. Vijftig jaar later is het volledig in het bos opgegaan. Alleen als je het weet, kun je het nog traceren. Echter, ‘het recht van overpad is inmiddels ruim verjaard’. Je hoort het Mr. Frank Visser zeggen…

Het recht van overpad is inmiddels ruim verjaard

Vandaag zitten we al weer drie weken in ’quarantaine’ op ‘t Muldernest. We zijn terug in de jaren 50. Er is geen televisie en geen afwasmachine. In de keuken kan elk moment Swiebertje binnenkomen. Natuurlijk hebben we wel WiFi en Facebook, maar we maken er eigenlijk weinig gebruik van. De crises gaat ons grotendeels voorbij. Zoals zo velen leven we ons uit op de meest heerlijke gerechten. Gisteren nog een poulet de Bresse van de Sligro met morilles en vin jaune. Vandaag een lunch met asperges, zalm en oeufs Benedict.

De keuken van Saartje

De vraag naar mondkapjes neemt niet af. Agnes heeft er nu zo’n 100 genaaid. Maar dit wordt nu wel de laatste lichting. Het wordt tijd om weer toilettasjes te maken en vooruit te kijken. De meeste dramatische voorspellingen van de specialisten komen gelukkig niet uit. Toch ziet het er naar uit dat we voorlopig niet naar Italië kunnen. Zeker zolang Frankrijk dicht zit. Het is opvallend dat bij de katholieken het glas half leeg is en bij de protestantse landen half vol. Dat zou je toch niet verwachten.

Dat de slimme Hollandse aanpak beter blijkt dan de Belgische is daarentegen weer geen verrassing. Afgelopen vrijdag was mijn vriend Wim op bezoek. Hij woont hemelsbreed vier kilometer verderop in Poppel, België. Zijn Duitse vriendin mocht niet mee, want alleen Wim heeft een werkvergunning voor Nederland. Zijn dochter kon wel mee, maar niet terug naar België. Onzinnig allemaal, maar het kwam niet slecht uit. De vrijmibo met de jaarclub via Zoom was toch niet aan de dames besteed. Wim gaat volgende week trouwen voor de wet. In België. Dat kan nog wel. Hij wil dat met kreeft vieren. We zijn niet enthousiast. Kreeft moet je in juli eten.

Wim en Anton aan het Zoom-en