
“Daar woonden Piet en Anneke!” Ik wijs naar een voorname boerderij op de hoek van de Grindweg en Alberdalaan. “Daar logeerde ik met mijn broertje, het was maar twee weken, maar het leek een hele zomervakantie!” Het mooiste was de hooischuur, daar kon je meters hoog van de hooiblokken naar beneden springen. We beleefden hier onze eigen Wilde Westen. Veel spannender dan de schietpartijen van de woensdagmiddag tv.

We zijn in Nijeberkoop, vlak bij Oldeberkoop, in het zuidoosten van Friesland. We zitten daar in ons tweede lentehuisje. Mijn ouders hadden hier in de jaren ’60 ook een vakantiehuisje. Het lag aan een betonweg richting het Tjongerkanaal. “Voorbij het kanaal spreken ze Fries, daar kun je ze niet meer verstaan”, zei mijn vader altijd. Dat was voor ons het einde van de wereld. We lagen in de zon aan de kade en keken uit over dat vreemde land. We zijn de Tjonger naar mijn weten, nooit over geweest.

Maandag worden onze fietsen gebracht. Wij huren bij Hulzinga, een soort Benny Jolink van twee meter met witte manen. Ik zie veel meer van dit soort Vikingen hier. Waarschijnlijk zijn ze meegekomen met de keien van de laatste ijstijd. Zelf vindt Viking Hulzinga fietsen maar niks, maar de zaken lopen goed, ook nu met de corona. Ik ben ook geen fietser. Ik loop alles. Agnes fietst veel beter. Zij gaat dan ook voorop. Ik heb de ‘Akela’ maar te volgen. Soms is ze nog slechts een rode stip op de horizon. Ouderen op de elektrische fiets schijnen het nieuwe gevaar op de weg te zijn. Het zadel staat vaak te hoog. Bij het wegrijden wil dat nog wel eens fout gaan. Zelfs bij onze Akela. Gelukkig landt Agnes op haar rug in een zacht bed van konijnenkeutels.

Er is weinig veranderd aan het landschap. Het westen van Friesland is mooi maar alleen vanaf het water, het land is daar efficiënt en saai. Hier in het Zuidoosten is veel meer afwisseling. Grazige groene koeienweiden grenzen aan bos, vennen en heide. Enorme melkveehouderijen grenzen aan biologische boeren in het bos (www.boereninhetbos.nl). Boerenwegen worden geflankeerd door statige eiken-allees. Majestueuze rode beuken verraden voorname hoeves.

We komen nauwelijks auto’s tegen. Vooral boeren op grote tractoren. En overal wordt gras gemaaid. Het is als in Piemonte. Onze fietstochten voeren ons van Egypte naar Frankrijk en van Canada naar Moskou. Deze gehuchten zijn nog steeds in Friesland, maar de grens van Drenthe en Overijssel is vlakbij. De crises wordt zo voor ons een vakantie in eigen land. En schijnt de zon niet, dan spelen we binnen het Elfstedenspel. Ik win elke keer, mijn zonen zijn kansloos. Tja, als je de vier S’en uit Noorwegen* niet kent…